De geelbuikvuurpad

Bombina variegata - Type bijlagen II en IV van de FFH-richtlijn

De oorspronkelijke leefgebieden van de geelbuikvuurpad waren de uiterwaarden van stromend water in de lage bergketens. In de StädteRegion koloniseert de geelbuikvuurpad secundaire habitats zoals steengroeven, ophopingen en militaire oefenterreinen. De vervangende habitats worden gekenmerkt door een mozaïek van steenachtige, grotendeels vegetatievrije en zonnige gebieden, gebieden met hogere vegetatie zoals weilanden en struiken. Belangrijke rekwisieten zijn gesteentehopen of stapels dood hout die worden gebruikt als schuilplaatsen. De landhabitat is ruimtelijk nauw verbonden met tijdelijk watervoerende kleine wateren, die zowel als paai- en rustwater dienen. Ideaal staan er talrijke, zonnige kleine poelen en plassen ter beschikking.

De geelbuikvuurpad, die vroeger veel voorkwam in de StädteRegion Aachen, komt nu alleen nog in en rond Stolberg voor. Buiten de projectgebieden komen ze ook nog voor in de direct aangrenzende stad Aken en grenzen aan die in de Zuid-Nederlandse provincie Limburg.

De geelbuikvuurpad bereikt zijn noordelijke grens in Duitsland en heel Duitsland in Noordrijn-Westfalen. Langs de gehele gebiedsgrens, is de populatie aanzienlijk gedaald, als ook in Noordrijn-Westfalen. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied is nu opgedeeld in verschillende kleine deelgebieden. De geelbuikvuurpad staat op de rand van uitsterven in NRW (Rode Lijst 1S: met uitsterven bedreigd, zonder maatregelen ter bescherming van soorten, wordt uitsterven verwacht).

Het gebied romdom Aken heeft buiten de populatie in het Noordelijke Rijnland (gefinancierd door het BundesProgrammBiologischeVielfalt-Projekt), momenteel de grootste populatie in het gehele land (ongeveer 20-22 volgens het Staatsbureau voor natuur, milieu en consumentenbescherming Rijnland-Westfalen, vanaf 2014).

GelbbauchunkeGeelbuikvuurpad blijven overdag graag in het water.© Biologische Station StädteRegion Aachen e.V.
Laich der GelbbauchunkeGeelbuikvuurpadden leggen hun eieren gewoonlijk in kleine stukken op plantendelen.© Bettina Krebs